13 jul 2013

Grensgebied



Eigenlijk wilde ik wat informatie opzoeken over Karel de Grote. Volgend jaar is het 1200 jaar geleden dat hij gestorven is en daar gaat ongetwijfeld veel aandacht aan besteed worden. Ik wilde zelf een lessencyclus in elkaar steken over deze buurtgenoot.
Want Karel de Grote is geboren in Herstal. Nou ja, misschien ook wel in Jupille-sur-Meuse. Of anders wel in een dorpje in de buurt van Noyons in Noord-Frankrijk. Of zou het toch dat andere dorpje zijn, ook bij Noyons? En dat zijn alleen nog maar de meest genoemde plaatsen die in aanmerking lijken te komen. Kortom: we weten niet waar Karel de Grote geboren is, want Einhardt, zijn biograaf die in zijn Vita Karoli Magni zeer gedetailleerd te werk gaat, was wel zo verstandig niet te gaan speculeren. Tegen de tijd dat hij aan de biografie begon, was niemand meer in leven die over Karels jeugd kon vertellen. Karel de Grotes jeugd is en blijft ons dus onbekend. 

Maar ja, ik ben nogal een romanticus, dus ik zou het wel leuk vinden als zijn
geboorteplaats zo dicht in de buurt zou liggen. Want Herstal is weliswaar een zelfstandige gemeente, maar vooral een voorstadje van Luik en vlak bij mijn woonplaats Maastricht. Het stadje heeft minimaal twee Claims to Fame. 
Ten eerste de wapenfabriek FN die onder andere de FAL op zijn geweten heeft, het enige geweer waarmee ik ooit (in mijn diensttijd) een paar bibberige schoten heb gelost. Ik heb het ding wel de nodige kilometers door de hei  bij Oirschot meegesleept, al is me nog steeds niet helemaal duidelijk waarom.
De andere is dat in ieder geval de directe voorouders van Karel de Grote uit Herstal komen. Pepijn van Herstal, ook bekend als  Pepijn de Jonge, Pepijn de Middelste en Pepijn de Dikke was de vader van Karel Martel (geboren in Herstal), de grootvader van Pepijn de Korte (geboren in Jupille-sur-Meuse) en de overgrootvader van Karel de Grote. Jupille-sur-Meuse ligt trouwens
tegenover Herstal op de andere oever van de Maas. Dus dat hoort eigenlijk gewoon bij elkaar. Daarbij heeft dat plaatsje al genoeg om trots op te zijn met zijn Piedboeuf-brouwerij waar het befaamde Jupiler-bier wordt gebrouwen.Vind ik. Zoals ik ook kan vinden dat Karel de Grote geboren is in Herstal.
Herstal dus. Niet Jupille-sur-Meuse. De naam Herstal is trouwens Germaans en betekent zoiets als legerplaats. Dat zegt genoeg.

Maar goed. Ik wil dus een dezer dagen Herstal gaan bezoeken. Ik ben er ongetwijfeld al vaker doorheen gereden, want ik kom wel eens in die contreien, maar ik kan me het stadje niet herinneren.  De voorsteden en de buitenwijken van Luik zien er over het algemeen niet erg uitnodigend uit en waarom zou je in Herstal stoppen als er in Luik zoveel meer moois te beleven valt?
Googelen dus. Ik probeerde daarbij de wapenfabrieken te omzeilen, maar dat lukte niet helemaal omdat een van de wapenfabrieken in Herstal door ene Joseph Saroléa bleek te zijn opgericht. En de naam Saroléa kende ik. De
bekendste winkelstraat in Heerlen, mijn geboorteplaats, heet de Saroléastraat. Al kwam ik daar later pas achter want ze werd altijd De Sarool genoemd. Hooguit de Saroleastraat, met de klemtoon op de –o-. Het accent aigu zal waarschijnlijk niet op de straatnaambordjes hebben gestaan. Aan accenten deden we niet, in Heerlen.
Saroléa leek me geen veel voorkomende naam, het moest dus wel familie zijn. En ja, na veel gepiel op allerlei genealogische en andere sites heb ik het volgende weten te ontdekken.

Beide Saroléa’s, Joseph (overleden 1894) van de wapenfabriek en de motorenfabriek, waarover ik het dadelijk nog zal hebben en Henri (1844, Maastricht – 1900, Heerlen) stammen uit hetzelfde adellijke geslacht, afkomstig uit het dorpje, nou ja, gehucht Sarolay.
Voormalig station Sarolay
Dat dorpje, dat aanleunt tegen en hoort bij Argenteau, een deelgemeente van Visé, ten noorden van Luik, heeft een eigen site die aangeeft wat er daar zoal te beleven valt: niets dus. De bevolking is bezig met een petitie om het verkeer enigszins aan banden te leggen op de slecht onderhouden en gevaarlijke wegen. Verder komt de Cote de Sarolay nogal eens ter sprake op allerlei fietssites: het schijnt een pittige klim te zijn om in het dorp te komen. Maar dat was het dan ook wel. Verder kun je in Argenteau, deels in Sarolay, nog de overblijfselen vinden van een steenkolenmijn die tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw in gebruik was. In Sarolay is nog de oude schachttoren te bewonderen. Sarolay hoort feitelijk nog bij het land van Herve (waar ze heel lekkere kaas maken) maar het is echt randgebied. Het ligt vrij hoog ten opzichte van de Maas, maar hemelsbreed wel bijna op de oever. O wacht, Sarolay heeft wel nog een heus treinstation gehad: op de lijn Luik-Maastricht. Daarvan is nog één gebouwtje over, onder aan de berg.

350cc Saroléa, 1946
Uit dat gebied vertrok ooit een deel van de familie naar Maastricht, een ander deel naar Herstal. Ondernemende mensen. Joseph begon in Herstal zijn wapenfabriek. Hij wilde zich niet zoals andere wapenfabrieken in dat stadje aansluiten bij de wapenfabriek FN en verlegde zijn productie naar fietsen en later motoren. Zijn opvolgers maakten van die motoren een succesnummer. In de motorwereld schijnt Saroléa een begrip te zijn. En ik moet zeggen dat ik (op foto) allerlei mooie exemplaren heb gezien van motoren uit die fabriek. In de zestiger jaren is de fabriek gesloten. In de oude gebouwen is nu een museum gevestigd. Een Motormuseum. Een Saroléamuseum. Daar verheug ik me op, vooral ook omdat er ook een restaurantje in gevestigd schijnt te zijn waar je tussen 09.00 en 15.00u terecht kunt. 

Oranje Nassau I en Station Heerlen
De andere Saroléa (Henri) woonde intussen in Maastricht. Ik weet niet hoe lang geleden zijn tak van de familie zich daar gevestigd had, maar deze telg vond het tijd zijn horizon te verbreden. Hij toog naar Nederlands-Indië alwaar hij zich bezig hield met de aanleg van spoorwegen.  Onderweg schijnt hij nog schipbreuk te hebben geleden. Bij Malta.
Terug uit Indië vestigde hij zich in Heerlen. Daar zag hij wel toekomst in. De mijnbouw was er in opkomst en de lijn Aken-Maastricht was aangelegd. Hij maakte plannen voor een spoorweg tussen Sittard en Herzogenrath, via Heerlen.( Later verbond het Miljoenenlijntje die twee trajecten met elkaar.) Intussen waren de Duitse broers Honigmann samen met Saroléa bezig met de start van een steenkolenmijn waarvan de schachttorens en de steenberg tegen het centrum en het station van Heerlen geplakt werden: De Oranje Nassau I. 

In Heerlen loopt de Honigmannstraat parallel aan de Saroléastraat. Alle twee richting station en de voormalige mijn.
Over het dorpje Sarolay kan ik intussen alleen nog meedelen dat het twee keer genoemd wordt in de Index des fortifications Belges. Op 13 mei 1940 worden de Belgische troepen in het fort Aubin beschoten door Duits geschut vanuit Sarolay. Acht dagen later geven ze zich over.
Maar over Karel de Grote valt nog veel meer te vertellen. En misschien doe ik dat ook nog wel. Volgend jaar is hij twaalfhonderd jaar dood. Dat is best veel.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten