3 mei 2013

DSM - V: iedereen is gek



Ik vermoedde het al langer, maar eindelijk is er dan nu bevestiging: iedereen is gek.
Nou ja, nog niet helemaal iedereen. Het enige concrete getal dat ik op dit moment weet, gaat over de Amerikaanse schoolgaande jeugd: 83% daarvan heeft een zgn. DSM-diagnose. Slechts 17% is ‘normaal’. Al is het begrip ‘normaal’ natuurlijk twijfelachtig als je bij een zo kleine groep hoort. Je hoort dus bij een minderheid als je normaal bent. Dat is een beetje gek. Want het woord normaal betekent toch zoiets als ‘gebruikelijk’ , ‘het meest voorkomend’. Misschien is de ‘normale’ groep de grootste minderheid, maar het blijft bedenkelijk.

Waar heb ik het eigenlijk over.
Ik luisterde vandaag naar het Radio-1-programma Dit is de Dag van de EO. Normaal wordt dat programma gepresenteerd door Thijs van den Brink en Elsbeth Gruteke, maar nu was er een andere presentatrice, wier naam ik (nog) niet heb kunnen achterhalen. Ze sprak met psychiater Bram Bakker over het verschijnen van DSM-V. Twintig jaar na de vierde uitgave van dit Diagnostic & Statistic Manual of Mental Disorders werd het blijkbaar tijd voor een nieuwe editie.
Dit handboek is in eerste instantie uitgegeven om de diagnostiek van psychische aandoeningen wat eenduidiger te maken. Dat is een lofwaardig streven, want het moet natuurlijk niet zo zijn dat de ene arts het begrip ‘depressie’ heel anders definieert dan de andere.
Maar het begint er steeds meer op te lijken dat elk enigszins afwijkend gedrag onderdrukt moet worden. Met behulp van pillen, want we blijven wel menselijk.  En daarbij heeft de medicijnenfabrikant er dan ook nog wat aan. Of laten we gewoon zeggen: vooral de farmaceutische industrie heeft er wat aan. Ook het zorgstelsel zoals we dat hier in Nederland kennen, maakt het er niet beter op.

Dit en nog veel meer wordt er besproken in dat gesprekje op Radio 1, dat ik iedereen van harte aanbeveel: hetvalt hier te beluisteren. En onthoud vooral de gratis tip die je er krijgt: gebruik je gezond verstand.

Dat probeer ik ook te doen op mijn werk. Ik werk op een middelbare school en dus met pubers. Pubers zijn, zoals iedereen weet en/of zich zou moeten kunnen herinneren, knettergek.  Een puber die niet gek is, is niet normaal. Maar steeds meer van die pubers krijgen zo’n akelige afkorting opgeplakt. ADHD, PDD-Nos, Rek 4.
Geen idee wat het allemaal is, wilde ik eerst schrijven, maar dat doe ik maar niet, want van docenten wordt steeds meer verwacht dat ze zich verdiepen in dat soort aandoeningen. Ik wil het helemaal niet weten, ik zou een deel van mijn kennis hieromtrent willen kunnen ontweten. Want ik heb mezelf er wel eens op betrapt dat ik zat te praten met een ADHD-er en niet met Joris die gruwelijk irritant aanwezig kon zijn, maar die ook gewoon een fijne vent was, waarmee ik kon lachen en lol maken. Gelukkig zijn de meeste leerlingen en was ook Joris erg vergevingsgezind.
Een beetje slimme leerling maakt gebruik van zijn al of niet aanwezige stoornis. Deed ik ook tenslotte. Toen ik in een bepaalde periode heel erg veel spijbelde en daarop door de conrector werd aangesproken, vertelde ik hem dat mijn ouders gescheiden waren (hetgeen waar was) en ik werd met allerlei zorg omringd. Het nam me erg voor hem in, maar ik kwam er niet vaker door naar school.
Ik krijg lang niet elke leerling zo ver dat hij doet, wat ik denk, dat hij zou moeten doen. Voor mijn lokaal staat (op de gang) een soort tuinbankje. Daar zit ik soms een halve les te praten met leerlingen. Tegen langslopende collegae zeg ik dan dat we op de bus zitten te wachten. Ik hoop maar dat die lijn ook nog naar een diploma leidt.




1 opmerking:

  1. Interessant Jo.
    Zolang de 'gekte' maar niet schadelijk is valt het wel mee en soms tegen....

    Groet, Annet

    BeantwoordenVerwijderen